Je kent het misschien. De één zit in een stressvolle periode en roept: “Pff, ik krijg geen hap door mijn keel.” Terwijl de ander juist denkt: “Waarom wil ik nú ineens alles eten wat niet vastgeschroefd zit?”
En dan is daar nog dat stemmetje dat soms fluistert: Waarom lukt het haar wél om af te vallen en mij niet?
Adem even. Dit gaat niet over wilskracht. Dit gaat over biologie, hormonen, patronen en een lichaam dat precies probeert te doen wat logisch is.
Laten we er eens met een nieuwsgierige blik naar kijken.
Wat er in jouw lijf gebeurt als je stress hebt
Stresshormonen worden vaak gezien als vervelend, maar eigenlijk zijn het fantastische bodyguards. De belangrijkste in dit verhaal is cortisol. Zodra jij stress ervaart, denkt je lichaam: “Oei, gevaar! Klaarstaan, jij!” Het geeft je extra glucose in je bloed, zodat jij kunt vluchten of vechten.
In de oertijd betekende dat letterlijk rennen voor je leven. Tegenwoordig betekent het vooral deadlines, zorgen, volle agenda’s, huilende kinderen, bliepjes en pingetjes en het gevoel dat er altijd iets “aan” staat.
Je hebt dan dus extra energie beschikbaar. Je lichaam heeft brandstof genoeg en dat betekent dat er geen honger-signaal nodig is. Waarom zou je eten als je al een volle tank hebt? Daarom kunnen veel mensen tijdens stress gewoon niet eten, hoe vaak anderen ook zeggen dat het “toch nodig” is. Dat is geen aanstellerij, dat is logisch.
Wanneer je in die staat weinig of niet eet, dan val je meestal af. Je gebruikt de glucose die je lichaam al heeft aangemaakt, in plaats van nieuwe energie naar binnen te werken.
En waarom kom je dan juist aan als je wél eet in die stressmodus?
Omdat je dan brandstof toevoegt aan een tank die al vol zit. Je lichaam had al glucose klaargezet. Jij voegt er nog een brownie, broodje of boterham pindakaas aan toe. Je hebt geen fysieke actie die al die energie meteen verbruikt, dus je lichaam denkt: “Oké, opslag is ook prima.” En die opslag heet: vet.
Niet omdat je lichaam stom is. Maar omdat het efficiënt is. Je lijf is een meester in overleven.
En dan gebeurt er nog iets anders. Als je vaker eet op een moment dat je eigenlijk geen honger hebt, leert je lichaam dat dit blijkbaar de bedoeling is. Je negeert het natuurlijke signaal dat hoort bij een hoog glucosegehalte: een gevoel van verzadiging.
Wat je herhaaldelijk doet, wordt een patroon. Wat een patroon wordt, wordt een automatische reactie. En automatische reacties zijn taai. Niet onmogelijk, maar taai.
Maar er is goed nieuws (en dat voelt altijd lekkerder)
Je hoeft dit patroon niet te doorbreken met discipline, strengheid, dieetregels of keihard vechten tegen je eigen lijf. Sterker nog, dat werkt meestal averechts. Stress bovenop stress, cortisol bovenop cortisol, jij bovenop jezelf. Dat dus niet.
Wat wél werkt, is je zenuwstelsel tot rust brengen. Wanneer je kalmeert, zakt je cortisol en stopt je lichaam vanzelf met het vrijmaken van extra glucose. Je komt dan weer in contact met je echte hongersignalen. Niet de stresshonger, maar jouw lichamelijke wijsheid.
Hoe breng je je zenuwstelsel tot rust?
Je kunt bijvoorbeeld box breathing doen: vier tellen inademen, vier tellen pauzeren, vier tellen uitademen, vier tellen pauzeren. Herhalen. Langzaam. Alsof je tegen je lijf zegt: “Sssst. Het is veilig.”
Of je probeert de oogoefening die veel mensen verrassend effectief vinden. Kijk rustig naar een punt links van je, totdat je moet slikken, gapen of er wat tranen vrijkomen. Daarna doe je hetzelfde rechts. Dit helpt je zenuwstelsel schakelen van overleven naar leven.
Je kunt ook de natuur in. Wandelen in het bos, waar je lijf snapt dat het niet hoeft te vluchten. Of je duikt een hobby in die je aandacht helemaal opslokt. Tekenen, koken, muziek, breien, Lego het maakt niet uit. Als jouw systeem voelt: oh, we zijn oké, dan volgt je lichaam vanzelf.
Stress laat je lichaam anders reageren
Of jij nu aankomt of juist afvalt door stress, heeft niets te maken met falen, slappe discipline of karakter. Je bent niet zwak. Je bent een mens met een lichaam dat keihard z’n best doet om je door het leven te loodsen.
Jouw lijf werkt met de informatie die jij het geeft. En het mooie is: je kunt nieuwe informatie aanbieden. Elke keer dat jij kiest om je zenuwstelsel tot rust te brengen, bouw je aan een nieuwe reactie, zorg voor emotionele veiligheid en leer jezelf dit steeds te blijven doen.
Misschien begint het met één ademhaling.
Misschien met twee.
Misschien met het inzicht dat je lichaam niet tegen je werkt, maar vóór je.
En dat is een mooie basis om verder in je gezondheid te groeien.